10 oktober 2019

Graven opnieuw in gebruik nemen

 

In de gemeenteraadsvergadering van 26 september 2019 is de tweede fase van het opnieuw in gebruik nemen van graven vastgesteld. In deze 2e fase worden mogelijke rechthebbenden van de graven van voor 1973 aangeschreven. Voor de kernen Stavenisse en Poortvliet gebeurt dit in 2019 al, de overig kernen volgen in de jaren daarna.  

Tijdens de behandeling van dit agendapunt heeft onze fractie aangegeven dat we het liefst de graven ongewijzigd behouden. Bij ongewijzigd beleid zullen we echter wel te maken krijgen met een forse stijging van de lijkbezorgingsrechten. Dit komt omdat in 2011 door de gemeenteraad besloten is dat de lijkbezorgingsrechten 100% van de kosten van begraven moeten dekken. Onze fractie heeft daar destijds als enige fractie bezwaar tegen gemaakt en gepleit voor behoud van het percentage van 85%, maar helaas stonden we daar alleen in.  

Gegeven die politieke realiteit weten we dat niets doen tot een forse stijging van de lijkbezorgingsrechten zal leiden. Dat wil onze fractie koste wat het kost voorkomen. Tarieven voor de begraafrechten moeten zo laag mogelijk gehouden worden, zodat iedereen grafrechten kan kopen. Daarom denken we graag mee in voorstellen die begraven betaalbaar houden. Het voorliggend plan van aanpak voor de 2e fase is zo’n voorstel. In de 1e fase (graven na 1973) was gekozen voor het herbegraven in verzamelgraven met behulp van knekeldoosjes, waarbij de verzamelgraven worden voorzien van een grafmonument met alle namen van de overledenen. In de 2e fase (graven voor 1973) is herbegraven niet aan de orde. Als afstand gedaan wordt van de rechten of als de rechten vervallen worden verklaard (als zich geen rechthebbende meldt), wordt het grafmonument verwijderd. De stoffelijke resten blijven onaangeroerd. We vinden dat daarmee recht gedaan wordt aan de grafrust en tegelijkertijd de betaalbaarheid richting de toekomst verzekerd blijft.  

We zijn ons ervan bewust dat we het hier hebben over een uiterst gevoelig dossier. Dit onderwerp kan bij nabestaanden emoties oproepen, oude wonden kunnen weer open gaan. In dezen is een zorgvuldig proces, meer dan anders nodig. Als fractie waren dan ook blij om te zien dat in dit voorstel voorzien was in een uiterst zorgvuldig proces. Ook de speciale aandacht voor de cultuurhistorische waarden van grafmonumenten past bij onze visie op cultuurhistorisch (funerair) erfgoed. In het komende jaar zal in samenwerking met o.a. de heemkundekring verder uitgewerkt gaan worden welke grafmonumenten onder het zogeheten funerair erfgoed vallen. Het doel is om deze grafmonumenten te behouden.  

Het principiële standpunt van de SGP in deze materie is helder: De SGP is principieel voor begraven en ziet het als taak van de overheid om een waardig begraven te faciliteren. Begraven moet voor iedereen een betaalbare mogelijkheid zijn. In 1 Korinthe 15 gebruikt Paulus het beeld van een graankorrel die in de aarde gezaaid wordt in verderfelijkheid en wordt opgewekt in onverderfelijkheid. Zo is begraven een getuigenis van het geloof in de wederopstanding van het lichaam. Tegelijkertijd is het de vraag of deze en ander Bijbelse teksten het op een zorgvuldige manier herbegraven verbieden. De één denkt van wel, de ander meent dat vanuit de vergankelijkheidsgedachte ‘men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer’ en het feit dat het vooral van belang is dat onze naam bij God bekend is, het herbegraven er niet toe doet. 

Ook voor onze fractie is en blijft dit een lastig dilemma. Gegeven de politieke situatie, waarin een raadsmeerderheid voorop stelt dat begraven kostendekkend moet zijn, hebben wij gemeend dat het op een zorgvuldige manier herbegraven (1e fase) en het verwijderen van grafmonumenten (2e fase) enerzijds recht doet aan de notie van grafrust en anderzijds begraven ook voor toekomstige generaties mogelijk en betaalbaar houdt.